Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8198

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2008-12-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers414938 / KG ZA 08-2362 AB/EB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ofschoon uit de artikelen die De Telegraaf over Partrust heeft gepubliceerd blijkt dat zij het niet begrepen heeft op Partrust, zijn die artikelen al met al niet onrechtmatig.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 414938 / KG ZA 08-2362 AB/EB Vonnis in kort geding van 23 december 2008 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PARTRUST BEHEER B.V., 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PARTRUST B.V. beide gevestigd te Rotterdam, eiseressen bij gelijkluidende dagvaardingen van 12 december 2008, advocaat mr. S. Arts te Breda, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid UITGEVERSMAATSCHAPPIJ DE TELEGRAAF B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. [gedaagde 2], wonende te [woonplaats], advocaat mr. M.A. de Kemp te Amsterdam, gedaagden. Eiseressen zullen hierna als Partrust worden aangeduid en gedaagden zullen afzonderlijk ook De Telegraaf en [gedaagde 2] worden genoemd. 1. De procedure Ter terechtzitting van 16 december 2008 heeft Partrust gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding met dien verstande dat zij haar eis heeft vermeerderd overeenkomstig de eveneens aan dit vonnis gehechte akte. Ter zitting heeft zij haar eis nog gewijzigd als na te melden. De dagvaarding is tevens uitgebracht jegens [gedaagde 3], [gedaagde 4] en [gedaagde 5]. Gelet op de beperkt beschikbare zittingstijd op 16 december 2008 is de zaak tegen deze gedaagden verwezen naar de zitting van 22 december 2008. De Telegraaf en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Ter zitting waren aanwezig [persoon 1] en [persoon 2], bestuursleden van Partrust, met mr. Arts en aan de zijde van gedaagden mr. C. Schouwenaar en [gedaagde 2] met mr. De Kemp. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. 2. De feiten 2.1. Op 30 januari 2008 heeft de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) het volgende persbericht op haar website geplaatst: “Na de debacles rond Royal Dubai en golden Sun Resort en de inval bij Palm Invest zouden beleggers nu wel gewaarschuwd moeten zijn. Toch zijn er nog altijd aanbieders die mensen proberen te verleiden om te beleggen in producten van meer van 50.000 euro die niet onder toezicht staan. Zo ook Partrust, die zelfs met reclamespotjes bij de publieke omroep het grote publiek warm wil maken voor haar nieuwe product: AEXTRA. Partrust biedt al jarenlang risicovolle obligaties aan, maar komt nu met een wel zeer opmerkelijke variant. (…) De VEB raadt in het algemeen beleggers af om in producten te beleggen die onvoldoende inzicht geven waarin precies belegd wordt, wat de risico’s zijn en daarbij niet ook nog eens niet onder toezicht staan. Dat is in het geval van de AEXTRA zeker aan de orde. Partrust blijkt bovendien een goede bekende van AFM te zijn. Op dit moment loopt er een rechtzaak tussen beiden waarin Partrust om opheldering vraagt waarom AFM aan ING en Fortis rekeningafschriften heeft opgevraagd en of AFM de afdeling ‘Illegale Financiële Activiteiten’ heeft genoemd bij het verzoek. Wie ondanks alles toch in AEXTRA wil beleggen doet er goed aan te wachten tot er duidelijkheid is omtrent de risico’s die men loopt.” 2.2. In de Telegraaf zijn op 2 februari 2008, 19 februari 2008, 20 augustus 2008 artikelen van de hand van [gedaagde 2] verschenen. Over deze artikelen heeft Partrust een kort geding aanhangig gemaakt bij de rechtbank Amsterdam, dat heeft gediend op 10 september 2008. Partijen hebben toen een regeling getroffen, waarvan deel uitmaakte dat De Telegraaf op 13 september 2008 de volgende rectificatie heeft geplaatst: “Deze krant publiceerde eerder dit jaar drie artikelen over het beleggingsbedrijf Partrust, met de titels: ‘Wederom onzekerheid over vrijgestelde beleggingsclub’, ‘Justitie neemt beleggingsbedrijf Partrust op de korrel’ en ‘Beleggingsclub Partrust in betalingsproblemen’. In deze artikelen werd gemeld dat de accountant en alle huisbankiers van Partrust zouden zijn opgestapt omdat deze bedenkingen zouden hebben over de financiële huishouding van het bedrijf. Bovendien hebben wij mogelijk de indruk gewekt dat Partrust niet meer aan haar betalingsverplichtingen jegens haar klanten kon voldoen. Naar aanleiding van een kort geding dat Partrust heeft aangespannen tegen De Telegraaf, hebben wij besloten tot de volgende kennisgeving: Bovenstaande mededelingen zijn onjuist dan wel onvoldoende onderbouwd met feiten. Daarnaast heeft de directie van Partrust onvoldoende de gelegenheid gekregen om voorafgaand op de artikelen te reageren. Wij betreuren het indien hierdoor bij beleggers van Partrust onrust is veroorzaakt.” 2.3. Op 14 november 2008 is in De Telegraaf onder de kop “Top Partrust voor de rechter” een artikel van de hand van [gedaagde 2] verschenen. Het artikel luidt, voor zover van belang: “De als verdachten aangemerkte Partrust-directieleden [persoon 1] (55) en [persoon 2] (43) waren tijdens de zitting aanwezig, maar kwamen zelf niet aan het woord. De twee beklaagden zich via hun raadslieden echter wel over de manier waarop zij waren opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. Afgelopen zaterdagavond werden zij hiertoe door de politie aan huis bezocht. “Zij schrokken hier hevig van”, mopperde hun advocaat. (…) Het strafrechtelijk onderzoek tegen de Partrust-top, gestart na een aangifte door toezichthouder AFM, loopt al ruim vier jaar. Eerder achtten de rechtbanken in Alkmaar en Arnhem zich niet bevoegd om de zaak te behandelen. Volgens huidig officier van justitie [naam] zal de behandeling nu definitief in Breda plaatsvinden. Het onderzoek richt zich naast de directie van Partrust op onder meer ex-bestuurder [persoon 3], [persoon 4] en op de aan Partrust gelieerde bedrijven Fincorp en Groen Effect, onderdeel van een Antilliaanse vennootschap. Partrust kwam afgelopen jaar regelmatig negatief in het nieuws. De Vereniging voor Effectenbezitters (VEB) waarschuwde haar leden begin 2008 voor producten van het bedrijf. (…) Afgelopen dagen hield het bedrijf in Utrecht bijeenkomsten voor klanten waarbij het voorstellen deed voor uitstel van rentebetalingen of zelfs omwisseling van de tegoeden voor aandelen in Partrust zelf. Advocatenkantoor [naam] in [plaats] treedt op namens enkele tientallen klanten die niet akkoord zijn met verder uitstel van betaling.” Bij dit artikel is een foto geplaatst van het bedrijfspand waar Partrust is gevestigd. 2.4. Op 29 november 2008 is op de website van De Telegraaf onder de kop “Partrust stelt [naam] aansprakelijk” het volgende artikel van de hand van [gedaagde 2] verschenen: “Volgens Partrust-Topman [persoon 1] meldt [gedaagde 3], specialist in het vertegenwoordigen van gedupeerde beleggers, op internet onwaarheden over het bedrijf uit Breda. “U beweert dat u een soort Class Action vertegenwoordigt tegen Partrust en daarmee een substantiële groep van beleggers. Op grond van wat wij kunnen nagaan is die bewering onjuist. Er is slechts een aantal ontevreden relaties die contact met u hebben gezocht maar geen opdracht hebben gegeven tot betaalde juridische dienstverlening”, zo schrijft [persoon 1] aan [gedaagde 4]. De beweringen van de advocaat kunnen volgens Partrust tot een schade leiden die kan oplopen tot het totale belegde vermogen van € 30 miljoen. Een schade die op [gedaagde 4] persoonlijk verhaald zal worden. Partrust eist dat de advocaat een lijst van klanten presenteert waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk gebruikmaken van zijn diensten. [gedaagde 4] zegt de eis van Partrust naast zich neer te leggen en de voorlichtingscampagne richting beleggers juist te zullen intensiveren. “Ik beschouw de brief als uitermate intimiderend en bedreigend. Ons kantoor bereidt momenteel namens beleggers serieuze rechtsmaatregelen voor tegen Partrust”, voorspelt [gedaagde 4]. Partrust kwam afgelopen jaar regelmatig in het nieuws. Zo waarschuwde de Vereniging voor Effectenbezitters (VEB) haar leden voor het bedrijf. De top van Partrust moest onlangs voor de rechter verschijnen in verband met een strafzaak naar aanleiding van overtreding van effectenwetgeving rond de eeuwwisseling. Directeur [persoon 1] noemt de strafzaak tegen hem “een bagatel” en is ervan overtuigd dat de rechter zijn visie deelt.” 2.5. Op 2 december 2008 is in De Telegraaf onder de kop “Beslaglegging bij Partrust”een artikel geplaatst dat luidt, voor zover hier van belang: “[gedaagde 3] heeft gisteren namens een groep van gedupeerde beleggers beslag laten leggen bij de Bredase beleggingsmaatschappij Partrust. Er werd voor € 1,4 miljoen beslag gelegd op de bankrekening van Partrust beheer bij ABN Amro.” 3. Het geschil 3.1. Partrust vordert na vermeerdering en wijziging van eis – kort gezegd – De Telegraaf en [gedaagde 2] op straffe van een dwangsom te veroordelen tot rectificatie van de op 13 november 2008, 29 november 2008 en 2 december 2008 in De Telegraaf verschenen artikelen, zowel in het dagblad als op de website van de Telegraaf, alsmede tot verwijdering van de links naar deze artikelen op verschillende internet-zoekmachines. Tevens vordert Partrust De Telegraaf en [gedaagde 2] te veroordelen tot het zenden van een brief voorzien van de rectificatietekst aan alle fora die de bestreden artikelen doorplaatsen. Daarnaast vordert Partrust dat het De Telegraaf en [gedaagde 2] wordt verboden om gedurende een periode van zes maanden enig artikel over haar te publiceren of medewerking aan publicatie over haar te verlenen. Zij vordert om een dwangsom te verbinden aan alle hiervoor genoemde veroordelingen. Ten slotte vordert zij gedaagden hoofdelijk, althans ieder voor zich, te veroordelen tot betaling aan haar van EUR 500.000,00 en gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten. 3.2. Daartoe stelt Partrust, samengevat weergegeven, dat De Telegraaf en [gedaagde 2] een langdurige lastercampagne tegen haar voeren, die uiterst schadelijk is voor een bedrijf dat – zoals Partrust – afhankelijk is van vertrouwen. De artikelen die De Telegraaf en [gedaagde 2] publiceren staan vol onjuistheden en zijn onnodig schadend. Ook passen De Telegraaf en [gedaagde 2] niet op deugdelijke wijze hoor en wederhoor toe. Met deze onzorgvuldige wijze van het bedrijven van journalistiek handelen zij onrechtmatig jegens haar, aldus Partrust. 3.3. De Telegraaf en [gedaagde 2] voeren gemotiveerd verweer, waarop voor zover van belang hierna, bij de beoordeling van het geschil, zal worden ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Uitgangspunt is dat de vorderingen van Partrust in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde grondrecht van De Telegraaf en [gedaagde 2] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van De Telegraaf en [gedaagde 2] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. 4.2. Het belang van De Telegraaf en [gedaagde 2] is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moeten kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van Partrust is erin gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor haar ongewenste publiciteit waardoor haar eer en goede naam wordt aangetast. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Het artikel van 14 november 2008 4.3. Partrust stelt dat het artikel van 14 november 2008 geen of weinig nieuwswaarde heeft, en maakt bezwaar tegen plaatsing bij het artikel van de foto van het bedrijfspand waar Partrust is gevestigd. Het is echter aan De Telegraaf en [gedaagde 2] om uit te maken waaraan zij in hun publicaties aandacht besteden en om dat te doen in de vorm die hun goeddunkt. Partrust maakt verder bezwaar tegen de vermelding dat [persoon 1] en [persoon 2] zich “echter wel” via hun advocaten beklaagden over de wijze van oproeping. Met die woorden wordt echter tot uitdrukking gebracht dat [persoon 1] en [persoon 2] niet in persoon het woord hebben gevoerd, maar via hun advocaten wel van zich hebben laten horen. Verder stelt Partrust dat De Telegraaf en [gedaagde 2] onvolledig zijn geweest door niet te vermelden dat [persoon 1] en [persoon 2] ondanks dat de oproeping nietig was, vrijwillig zijn verschenen. Door gebruik van het woord mopperen suggereren De Telegraaf en [gedaagde 2] dat [persoon 1] en [persoon 2] de strafzaak maar “gezeur” vinden, terwijl zij juist vrijwillig zijn verschenen omdat zij graag willen dat de zaak snel wordt afgehandeld. Hoewel goed denkbaar is dat De Telegraaf en [gedaagde 2] ook hadden vermeld dat [persoon 1] en [persoon 2] ondanks de nietige dagvaarding vrijwillig zijn verschenen, maakt weglating hiervan het artikel niet onrechtmatig. Partrust maakt verder bezwaar tegen de vermelding dat het strafrechtelijk onderzoek tegen de Partrust-top al ruim vier jaar loopt. Daarmee wordt volgens haar gesuggereerd dat sprake is van recente wetsovertredingen, terwijl dat niet het geval is. Strikt genomen is inderdaad niet juist dat het onderzoek al vier jaar loopt, want het onderzoek is afgesloten. Wel loopt de strafzaak al vier jaar. Het artikel bevat echter ook de mededeling dat de rechtbanken in Alkmaar en Arnhem zich niet bevoegd hebben verklaard om de zaak te behandelen en dat de behandeling volgens de officier van justitie nu in Breda zal plaatsvinden. Daarmee hebben De Telegraaf en [gedaagde 2] voldoende duidelijk gemaakt in welk stadium de strafzaak zich bevindt. Partrust stelt verder dat onjuist is dat zij is gelieerd aan Fincorp. Inderdaad is Partrust niet aan Fincorp gelieerd in de zin dat zij vennootschappen binnen hetzelfde concern zijn, maar uit de overgelegde uittreksels uit het handelsregister blijkt dat [persoon 2] zowel (indirect) bestuurder is van Partrust als van Fincorp Investments B.V. Er is derhalve wel sprake van een verbinding tussen beide vennootschappen en het is dan ook niet onrechtmatig om te spreken van “gelieerd”. Partrust maakt tevens bezwaar tegen de vermelding dat Groen Effect onderdeel uitmaakt van een Antilliaanse vennootschap. Zij heeft echter niet bestreden dat dit inderdaad het geval is, en vermelding van dit feit is niet onrechtmatig. Partrust stelt verder dat De Telegraaf en [gedaagde 2] telkens in hun publicaties vermelden dat Partrust negatief in het nieuws is geweest, terwijl het uitsluitend De Telegraaf en [gedaagde 2] zijn die negatief over Partrust publiceren. Uit de door De Telegraaf en [gedaagde 2] overgelegde afdrukken van de websites van BN/DeStem, het ANP, de VEB, het Financieele Dagblad en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Registeraccountants blijkt echter dat ook deze media sinds (in ieder geval) januari 2008 negatieve aandacht aan Partrust hebben besteed. Partrust maakt verder nog bezwaar tegen de vermelding dat de VEB haar leden heeft gewaarschuwd voor producten van Partrust, omdat volgens haar de VEB slechts tegen één product van Partrust – te weten AEXTRA – heeft gewaarschuwd. Uit het persbericht van de VEB blijkt dat zij met name waarschuwt voor AEXTRA, maar tevens dat zij Partrust schaart tot de aanbieders die – ondanks debacles rond Royal Dubai en Golden Sun Resort en de inval bij Palm Invest – nog steeds proberen mensen te verleiden om te beleggen in producten van meer van EUR 50.000,00 die niet onder toezicht staan. Daaraan voegt de VEB nog toe dat Partrust al jarenlang risicovolle obligaties aanbiedt. Het persbericht van de VEB heeft dan ook een ruimere strekking dan Partrust aanneemt. Partrust heeft verder bezwaren tegen de vermelding dat zij haar klanten “zelfs” omwisseling aanbiedt van de tegoeden aan niet uitgekeerde rente voor aandelen in Partrust. Zij is van mening dat hiermee wordt gesuggereerd dat een waardeloos voorstel wordt gedaan. In deze zienswijze wordt zij niet gevolgd. Veeleer lijkt daarmee te worden bedoeld dat het een vergaand voorstel is aan aandeelhouders die in beginsel recht hebben op tijdige rentebetaling. Ten slotte bestrijdt Partrust dat [gedaagde 3] optreedt namens enkele tientallen klanten van Partrust, omdat slechts dertien van haar klanten [gedaagde 3] opdracht hebben gegeven om conservatoir beslag te leggen onder Partrust. Het bericht dat [geda[gedaagde 3] namens ongeveer twintig klanten van Partrust optreedt is afkomstig van de website van [geda[gedaagde 3] zelf, die het als geen ander kan weten. Op het moment dat De Telegraaf en [gedaagde 2] tot publicatie van dit artikel overgingen, bestond er voor hen dan ook geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Dat later minder klanten van Partrust mee bleken te doen aan de beslaglegging, maakt deze mededeling niet alsnog onrechtmatig. Het artikel van 29 november 2008 4.4. Het grootste deel van het artikel van 29 november 2008 is gewijd aan de brief waarin Partrust [gedaagde 3] aansprakelijk stelt, met vermelding van de gronden waarop Partrust daartoe is overgegaan. Dit is niet onrechtmatig. Partrust heeft bezwaren tegen het gebruik van de woorden “intimiderend” en “bedreigend”. Zij leest daarin dat zij wordt afgeschilderd als een onderneming die gebruik maakt van intimidatie. Dat staat er echter niet. Deze bewoordingen maken deel uit van de reactie van [gedaagde 3] op de aansprakelijkstelling, en dat wordt in het artikel voldoende duidelijk gemaakt. Partrust stelt verder dat het noemen van de strafzaak en de waarschuwing van de VEB voor producten van Partrust onrechtmatig is. Voor de bespreking van deze bezwaren wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 4.3 is overwogen. Daaraan wordt nog toegevoegd dat in het kader van de strafzaak wordt gesproken van strafbare feiten die zich rond de eeuwwisseling hebben voorgedaan, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat die strafzaak niet ziet op recente feiten. Het artikel van 2 december 2008 4.5. Behoudens de opmerking dat zij geen rekening bij de ABN Amro aanhoudt, erkent Partrust dat het artikel van 2 december 2008 geen feitelijke onjuistheden bevat. Er is inderdaad ten laste van Partrust onder de ABN Amro beslag gelegd. Dat Partrust daar niet bankiert is een andere zaak. Melding van dit beslag is niet onrechtmatig. Partrust stelt dat het artikel onrechtmatig is vanwege het achterwege laten van de vermelding dat het gaat om een conservatoir verhaalsbeslag en dat een dergelijk beslag niets zegt over de gegrondheid van een vordering. De Telegraaf en [gedaagde 2] waren echter niet gehouden om in dat artikel de fijne kneepjes van het conservatoir verhaalsbeslag uit de doeken te doen. Voor bespreking van de stelling van Partrust dat het artikel geringe nieuwswaarde heeft en slechts bedoeld is om haar te schaden, wordt verwezen naar hetgeen onder 4.3 is besproken. 4.6. Partrust heeft er terecht op gewezen dat zij als beleggingsmaatschappij van vertrouwen afhankelijk is en dat een enkel persbericht grote nadelige gevolgen voor haar kan hebben. Dit betekent dat De Telegraaf en [gedaagde 2] een grote mate van zorgvuldigheid dienen te betrachten bij hun berichtgeving over Partrust. Deze verplichting gaat echter niet zover dat van negatieve berichtgeving op voorhand zou moeten worden afgezien. Hoewel uit de drie artikelen, alsmede uit de artikelen die onderwerp waren van het voorgaande kort geding, duidelijk naar voren komt dat De Telegraaf en [gedaagde 2] het niet hebben begrepen op Partrust, is de teneur van de berichtgeving al met al niet zodanig dat deze als onrechtmatig moet worden aangemerkt. 4.7. Partrust heeft met betrekking tot alle drie de artikelen betoogd dat zij niet of te laat in de gelegenheid is gesteld om op de voorgenomen publicaties te reageren. De vraag of wederhoor is toegepast kan een rol spelen bij de beoordeling of een publicatie rechtmatig is. Zoals uit het voorgaande volgt, zijn de drie publicaties waar het hier om gaat niet onrechtmatig jegens Partrust. De enkele omstandigheid dat Partrust niet in alle gevallen (tijdig) om weerwoord is gevraagd, maakt die artikelen niet alsnog onrechtmatig. 4.8. Nu de publicaties niet onrechtmatig zijn, is er ook geen grondslag voor toewijzing van het gevorderde voorschot op de schadevergoeding. De slotsom is dan ook dat de vorderingen zullen worden afgewezen. 4.9. Partrust zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Telegraaf en [gedaagde 2] worden begroot op: - vast recht EUR 254,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. weigert de gevraagde voorzieningen, 5.2. veroordeelt Partrust in de proceskosten, aan de zijde van De Telegraaf en [gedaagde 2] tot op heden begroot op EUR 1.070,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2008.?